Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Petrus, [dat] ziende, [13]antwoordde tot het volk: Gij Israelietische mannen, wat verwondert gij u over dit, of wat ziet gij [zo] sterk op ons, alsof wij door onze eigen kracht of [14]godzaligheid dezen hadden doen wandelen? 13. Dat is, sprak. 14. Namelijk alsof wij door dezelfde dit zouden verdiend hebben.